Een onterechte veroordeling
Tijdens het onderzoeken van een moordzaak is het van groot belang dat je voldoende bewijs tegen de dader vindt. Wij willen immers voorkomen dat de verkeerde persoon wordt veroordeeld voor de misdaad, zoals gebeurde met Timothy Evans uit Notting Hill, Londen.
In januari 1950 werd Timothy Evans uit Notting Hill, Londen, beschuldigd van het wurgen van zijn vrouw Beryl en zijn dochter Geraldine. Evans hield tijdens het proces vol dat hij onschuldig was en beschuldigde zijn buurman John Christie herhaaldelijk van de moorden. Christie, die al een strafblad had voor het aanvallen van een vrouw met een cricketbat, getuigde tegen Evans en gaf gedetailleerde verslagen van ruzies die hij had gehoord tussen Evans en zijn vrouw. Na een driedaags proces en een juryberaadslaging van 40 minuten werd Evans schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Hij werd op 9 maart 1950 opgehangen.
Drie jaar later, toen Christie verhuisde, werden de lichamen van zes vrouwen gevonden in zijn appartement en op het terrein, inclusief het lichaam van de vrouw van Christie. John Christie werd in maart 1953 gearresteerd en gaf toe dat hij alle zes de gevonden vrouwen had vermoord, evenals Beryl en Geraldine Evans. Hij werd ter dood veroordeeld en op 15 juli 1953 geëxecuteerd door dezelfde beul die Timothy Evans drie jaar eerder had opgehangen.
Luistertip: True Crime Podcast: Case 139: Beryl & Geraldine Evans.